Marechausseekazerne
Voor de komst van Napoleon was er in ons land nauwelijks sprake van politiezorg. In de steden had je de schout en het schuttersgilde die zorgden voor de openbare orde en veiligheid. In de dorpen stond de schout er vaak alleen voor en werd hooguit geassisteerd door de klepperman, de nachtwake die bij nachtelijk onraad alarm sloeg. In Geffen kon de schout in die tijd echter wel rekenen op een schutter, de voorloper van de latere veldwachter.
Met de komst van de Fransen in 1795 werd de Gendarmerie opgericht. Toen de Fransen in 1813 uit ons land vertrokken werd de Nederlandse Marechaussee opgericht. Het woord “Maréchausséé” is van oorsprong een Frans woord.
Omstreeks 1890 werd het in deze omgeving steeds onveiliger en besloot men een brigade van 2 personen in Geffen te detacheren. Het komt van het woord stalmeester dat in het Frans “maréchalcéé” heet wat later weer verbasterd is tot “Maréchausséé”.
De geschiedenis van de marechaussee in Geffen begint in 1876. “In 1876 werden al 2 marechaussees in elk der overstroomde gemeenten Geffen en Nuland tijdelijk gedetacheerd ter handhaving van de openbare orde en de veiligheid aldaar”. In verband met de toenemende onveiligheid in oostelijk Noord-Brabant werd 1 april 1890 de Brigade Koninklijke Marechaussee in Geffen uitgezet. Vóór die tijd behoorde Geffen tot de bewakingskring van de brigade Oss, maar de Minister van Oorlog vond het nodig om “een halve brigade marechaussee te voet te Geffen uit te zetten”. Deze brigade werd gehuisvest in een particulier gebouw, gelegen in de kom van het dorp.
Toen was de eigenaar van het pand niet meer genegen de huur te verlengen. Het brigadebureau werd daarom tijdelijk ondergebracht in een kamer van het Raadhuis te Geffen, door het gemeentebestuur kosteloos ter beschikking gesteld.
In april 1919 werd de nieuwe kazerne door het personeel betrokken. In de geschiedenis van de Brigade Geffen staat ook beschreven dat de brigade tot 1902 slechts 3 man sterk was. In 1911 werden dat 5 personen.
Door de toenemende onveiligheid in oostelijk Noord-Brabant werd in de periode van 1930 tot 1936 de brigade in de wintermaanden met nog enkele manschappen versterkt. En deze versterking was zeker niet overbodig want de onveiligheid door de ‘Osse Bende´ in deze regio trok landelijk de aandacht. Het was zelfs zo dat het Tweede Kamerlid Schaepman aan de Minister van Justitie vragen stelde over versterking van de politiemacht alhier gedurende de wintermaanden. De sterkte van de brigade bedroeg toen zeven man.
In verband met de verrichtte ‘schoonmaak’ in Oss en omgeving in 1936 werd het brigadepersoneel weer teruggebracht tot zes man.
De kazerne in Geffen was een gebouw dat in drie wooneenheden was ingedeeld. In het middelste gedeelte was ook het bureau van de marechaussee gehuisvest. In dit gedeelte bevond zich de gevangeniscel waarin, meestal tijdelijk, de criminelen en het geboefte van toen werd opgesloten.
In 1943 reorganiseerde de Duitse bezetter de politiezorg in Nederland en verdween de marechaussee uit Geffen. Na de oorlog nam de Rijkspolitie, met hun gezinnen, intrek in het gebouw. In 1965 vertrok de laatste politieagent uit het pand.
Het gebouw werd nadien bewoond door burgergezinnen. Het middelste gedeelte werd nog enige tijd gebruikt als clubruimte voor Jong Nederland. In 1974 werd het pand afgebroken.