Mariakapel
Maria was volgens het Nieuwe Testament de moeder van Jezus. Voor katholieken is zij de belangrijkste heilige. In de Rooms-Katholieke Kerk en Oosters-Orthodoxe Kerk heeft Maria als Moeder van God een belangrijke rol in het geloofsleven. Volgens het Evangelie volgens Lucas was Maria verloofd met Jozef toen de engel Gabriël haar aankondigde dat zij zwanger zou worden. Maria vroeg hoe dit zou kunnen, want ze had nog geen geslachtsgemeenschap gehad. Engel Gabriël zei: “De Heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken.”
Later reisden Maria en Jozef naar Bethlehem “om zich te laten inschrijven”. Toen zij in Bethlehem waren aangekomen, begon de bevalling en werd Jezus daar geboren. Na de geboorte van Jezus bezochten wijzen uit het oosten de pasgeboren “koning van de Joden”.
Wat velen niet weten: Jozef en Maria kregen na Jezus meerdere kinderen. Evangelist Marcus noemt vier broers bij name: Jakobus, Josef, Simon en Judas. Maar of hij werkelijk broers heeft gehad? Volgens de traditie van de Rooms-Katholieke Kerk moet “broers en zussen van Jezus” niet letterlijk worden genomen. De katholieke Kerk heeft het dogma aanvaard dat Maria altijd maagd is gebleven en interpreteert het woord “broer” als “neef” of “verwante”.
Maria werd volgens een constante overlevering geboren uit Joachim en Anna. Volgens de Katholieke Kerk is Maria vanaf haar conceptie gevrijwaard voor de erfzonde, dat wil zeggen dat ze onbevlekt ontvangen was. Ook geloven de Katholieke en de Orthodoxe Kerken dat Maria nooit een zonde heeft bedreven. Ze beroepen zich daarbij op Lucas 1:28, waar de engel Gabriël haar aanspreekt met: “Wees gegroet, vol van genade.”
Volgens de officiële kerkelijke leer kan Maria nooit de plaats van Jezus als Verlosser van de zonde vervangen en verwijst zij altijd naar Jezus als de werkelijke Middelaar tussen de mens en God. In de volksdevotie is de praktijk meestal dat Maria als ’toegankelijker’ beschouwd wordt dan Jezus en meer aangeroepen wordt, zij het dan als ‘voorspreekster’. Vele gelovigen bidden tot Maria om haar te vragen om voorspraak. Dat wil zeggen dat men vraagt of Maria voor hen wil bidden. Geliefde gebeden zijn het Weesgegroet en de rozenkrans. In de wereld zijn veel plaatsen waar uitdrukking wordt gegeven aan deze Maria-devotie.
In 1953 werd stilgestaan bij het feit dat het precies 100 jaar geleden was dat het beeld van Onze Lieve Vrouw in de Sint Jan terugkeerde. Het beeldje, tijdens de protestantse overheersing naar België gesmokkeld om het veilig te stellen, werd na lang aandringen aan de inwoners van Den Bosch teruggegeven.
Op 16 december 1853 kwam het beeld vanuit Brussel wederom naar Den Bosch.
Honderd jaar later werd, om dit te gedenken, het jaar 1953 uitgeroepen tot Mariajaar. Ter ere van dit feit vond er in Den Bosch een Maria Congres plaats.
De Mariaverering nam een grote vlucht en bereikte ook Geffen. Er werd besloten om in Geffen een Mariakapelletje te bouwen. Het kapelletje verrees aan de Veldstraat, de toenmalige weg naar Heesch, op een stukje grond van de familie Van Herpen. De gehele parochie werkte spontaan mee (natuurlijk aangewakkerd door de geestelijkheid van Geffen) door geldelijke offers ( ƒ 600,00) en kosteloze arbeid en materiaal.
Jo de Veer, in die tijd kerkmeester en grote drijfveer achter de bouw, had de leiding tijdens de bouw. Vele Geffense aannemers zegden hun steun toe.
Door het tekort aan bouwmaterialen maakte men gebruik van ‘gebikte stenen’. Deze ijsselsteentjes waren afkomstig van de afgebrande boerderij van Peer van Kreij. Het ‘bikken’ was gelukkig niet zo’n hels karwei omdat het een oud huis betrof waarbij gebruik was gemaakt van kalkzand-specie.
Geffen was trots op zijn nieuwe kapel. Maar een kapel zonder beeld was natuurlijk ondenkbaar. Daarom werd er voorlopig een beeld uit de kerk in geplaatst. Door offerkaarsen en vrije giften zou er gespaard worden voor een nieuw beeld.
Op de laatste zondag van oktober (25 oktober 1953), feest van Christus-Koning, werd het kapelletje plechtig ingezegend door pastoor v.d. Pas. Op een praalwagen werd het beeld meegevoerd in een lange kleurrijke processie door het dorp. Omdat er in die tijd geen Geffense muziekvereniging bestond, werd de stoet muzikaal begeleid door harmonie Union uit Nuland.
Om de inzegening een extra plechtig tintje te geven ontwierp Zuster Adriana Bertens een oorkonde, met daarop de namen van de voornaamste medewerkers. Deze oorkonde werd in het nieuwe gebouwtje ingemetseld, waardoor deze voor het nageslacht bewaard zou blijven.
Jarenlang onderhield Door van Lee-Gloudemans kapel en begroeiing en ontving daarvoor in 1992 een koninklijke onderscheiding. Daarna namen haar dochter deze taak op zich.